Welkom op de website van IPOR!

Het IPOR is het samenwerkingsorgaan van de Kehillot in de mediene.  Het samenwerkingsverband is een organisatie waarin de deelnemende kehillot  verenigd zijn op basis van vrijwilligheid. Het doel van het samenwerkingsverband is de bevordering van joods leven in de provincie. De organisatorische vormgeving zal in de loop der tijd een nieuwe vorm krijgen.

Dagboek van de Opperrabbijn, 29 sept. 2025

Rosj Hasjana ligt alweer achter ons, het Joodse nieuwe jaar 5786is begonnen en de luide klanken van de sjofar galmen nog na in mijn hoofd en mijn gedachten. De honderd tonen van de ramshoorn riepen ons op om wakker te worden, niet in te dutten, niet weg te kijken en vooral ook aan zelfonderzoek te doen. Want het is veel eenvoudiger om de brede samenleving en anderen te bekritiseren, dan aan jezelf te werken, je eigen fouten en misstappen te herkennen en vooral te erkennen. De 48 uur van Rosj Hasjana was de periode van de goede voornemens, geweldig, maar blijven de goede voornemens slechts voornemens of worden ze ook uitgevoerd? Om te bezien wat er van goede voornemens is terecht gekomen hebben we de zeven dagen tussen Rosj Hasjana en Jom Kippoer, dagen van zelfonderzoek, introspectie. En dan Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, vergelijkbaar met de dag van het eindexamen, de dag waarop Boven wordt gekeken hoe oprecht mijn voornemens beneden waren.

Ik las een schrijfpauze in van 1½ uur in, want ik zit nu te schrijven in de auto, uiteraard niet achter het stuur, maar wel op weg naar Het Wijde Gat, Gemeente Staphorst en de naam van het dorp is Punthorst. Hoewel ik maar liefst drie GPS-richting-gevers had losgelaten om ons naar Het Wijde Gat te brengen, moest ik uiteindelijk handmatig het werkkamp vinden. Met handmatig bedoel ik dat we telefonisch moesten worden begeleid, waaruit we zien dat uiteindelijk het menselijk brein onvervangbaar is.

Het Wijde Gat. Het was een zogenaamd werkkamp. Zogenaamd vrijwillig kwamen Joodse mannen die werkloos waren naar de werkkampen, waarvan Het Wijde Gat er één was. Binnen de Gemeente Staphorst waren er nog twee en verspreid over ons land nog tientallen. Na een relatief kort verblijf van enige maanden werden de werkkampen ontruimd en alle bewoners via Westerbork afgevoerd naar de vernietigingskampen om hun bijdrage te leveren aan de Endlösung. Aanwezig bij de jaarlijkse herdenking waren schoolkinderen, belangstellenden, burgemeester Jan ten Kate van Staphorst en het bestuur van de Stichting Joodse Werkkampen, waaronder de heer Lion Tokki. Volgend jaar gaan de herdenkingen van de drie Werkkampen op één locatie plaatsvinden, namelijk in Het Wijde Gat. Overigens schrijven we Wijde, maar zeggen Wiede. Zoiets als de Engelsen die schrijven street, zeggen striet en bedoelen straat.

Het was een waardige bijeenkomst, ontdaan van politieke uitspraken, maar wel vol waarschuwingen over de moeizame situatie van ons land en de keiharde opkomst van het mondiale antisemitisme. De Joden hebben het weer gedaan! Was het zinvol dat ik er was, kwamen mijn waarschuwende woorden over? Wat het nut is van mijn aanwezigheid bij dit soort gelegenheden, is moeilijk in te schatten en vaak niet ter plekke zichtbaar. Maar moet ik mijn inzet of aanwezigheid laten leiden door wel/niet zichtbaar resultaat? Velen kwamen naar me toe om iets te vertellen, en dat op zichzelf is al goed. En mijn waarschuwing dat antizionisme al uitgebreid is ontaard in antisemitisme en van het antisemitisme polarisatie is gekomen en dat dan weer tot anarchie heeft geleid, landde.  En daar bevinden we ons nu in ons vredige Nederlandje: respect voor Overheid is zoek, politie is nagenoeg uitgeschakeld en de moraliteit die de alles-kan-en-alles-mag gedachte propageert, gedijt vreedzaam. Want als alles-kan-en-alles-mag de Tien Geboden heeft vervangen, de Eeuwige aan de kant is gezet, dan kan geen enkele GPS ons nog een richting geven en de samenleving in goede banen leiden.

Mijn vrijwillige chauffeur en ik zijn weer bijna thuis. Eerst kijken wat de binnengekomen e-mails van mij verlangen en dan Jom Kippoer voorbereiden, het voorgaan in dienst en de toespraak aan het eind van de dag. Bijna thuis, maar wel met enige vertraging, want vlakbij thuis belandden we in een file. Zo is het leven ook. Soms loopt alles gesmeerd en op wieletjes, maar vaak loopt het leven niet zo soepel. Maar uiteindelijk komt alles van Boven, is het aan ons om om te gaan met wat ons overkomt en wordt toebedeeld en moeten we niet proberen te begrijpen wat onbegrijpelijk is.

Het was goed om zovelen te ontmoeten daar in Punthorst en van de burgemeester te mogen vernemen dat op 7 oktober in de gemeenteraad van Staphort het Hatikwa in vertaling werd voorgelezen en hier in Het Wijde Gat de schoolkinderen, voorafgaand aan het Wilhelmus, het Hatikwa zongen. Hoewel ze met overgave zongen en met volle borst, was het volume niet dusdanig sterk dat het in Den Haag gehoord kon worden… en dat was jammer. Dus volgend jaar: luider! Laat ze het horen!

Dagboek van de Opperrabbijn 25 sept. uitgaande Rosj Hasjana,

Een normale rabbijn is erev (ingaande) Rosj Hasjana-Joods Nieuwjaar uitgebreid bezig zijn toespraken aan het voorbereiden voor de synagoge-diensten. Los daarvan zal hij zijn echtgenote bijstaan met de voorbereiding van de uitgebreide en feestelijke Jom Tov maaltijden waarbij uiteraard gasten aanwezig zullen zijn en omdat de gewone dagelijkse rabbinale beslommeringen ook doorgaan, zit zijn dagje wel vol.

Anders verging het mij maandag jl., de dag voor Rosj Hasjana. Om 11:00 uur werd ik in de Bijlhouwerstraat te Utrecht verwacht bij de ingang van het Natuurkundig Laboratorium, voor de onthulling van een Stolperstein ter nagedachtenis aan Prof. dr. L.S. Ornstein. In mei 1941 overleed deze hoogbegaafde wetenschapper die in het collegejaar 1931-1932 rector magnificus was van de Utrechtse Universiteit, hij was medeoprichter van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging en genoot grote mondiale bekendheid als directeur van het Fysisch Laboratorium. Maar na de bezetting kwam aan zijn carrière een abrupt einde. Door zijn collega’s werd hij als hoogleraar en directeur van ‘zijn’ Fysisch Laboratorium ontslagen, niet vanwege disfunctioneren, niet vanwege bezuiniging, zelfs niet omdat hij een gedreven zionist was. Neen, zijn enige zonde was: hij was een Jood! Onder grote belangstelling werd hij op de Joodse begraafplaats te Utrecht ter aarde besteld. Kennelijk bestond er toen ook al ‘meer respect voor dode Joden dan voor levende Joden’, flitste door mijn hoofd, een gedachte die ik vandaag de dag ook regelmatig hoor vanuit de brede Joodse gemeenschap. Interessant trouwens dat toentertijd zionisme nog geen misdaad was…

De Stolperstein werd geplaatst door een achterkleindochter van Prof. Dr. Leonard Salomon Ornstein samen met de burgemeester van Utrecht, Sharon Dijksma. Het was goed te zien dat de Utrechtse Universiteit en de huidige leiding van het Fysisch Laboratorium goed en op hoog niveau vertegenwoordigd waren. Een teken van respect naar de eens zo internationaal befaamde en geliefde wetenschapper maar tegelijkertijd ook, misschien wel onbedoeld, een indirect protest tegen zijn vroegtijdig ontslag door zijn eigen collega’s, zijn vrienden en zijn eigen studenten. Ornstein was niet in mei 1941 overleden, neen, hij was bezweken. Bezweken van pijn en van verdriet vanwege zijn ontslag. Op zijn grafzerk staat zijn Joodse naam: Arjeh Salomon zoon van Natan. De vertaling van Arjeh is leeuw. Ornstein was als een leeuw, de koning der dieren. Hij was wetenschappelijk vergelijkbaar met een koning, een topper die hoog boven de gemiddelde fysicus uitstak. Koning Salomon was het summum van wijsheid en de naam Natan, van wie Ornstein een zoon was, betekent ‘geschenk’. Hij was een geschenk voor de wetenschap en dus ook voor zijn Utrechtse Universiteit en zijn Fysisch Laboratorium.

Maar op zijn grafzerk staat nog iets, behalve data en namen: Wees sterk en laten we elkaar krachtig maken!

In mijn toespraakje refereerde ik aan die tekst. In de jaren ’40-’45 bleek de vijf procent heldhaftige verzetsstrijders, die sterk bleven, niet bij machte om de meute de goede kant op te krijgen. Het was die andere vijf procent die met de nazi’s collaboreerde, die richting bepalend was voor de grote meute, de immer volgende kudde. En zo kon dus de eens zo gevierde Ornstein door zijn eigen mensen worden ontslagen, omdat hij Jood was. Ik hoop dat in mijn woorden de waarschuwing naar het heden, ook op universiteiten, is overgekomen. En als mijn waarschuwende boodschap is gehoord, hoop ik dat die boodschap verder zal reiken dan louter en alleen gehoord.

In het Jiddisch bestaat er een woord herren, dat horen betekent, en een woord derherren. Horen is oppervlakkig, je hebt iets gehoord, maar de boodschap is niet overgekomen. Derherren betekent dat hetgeen je hebt gehoord ook tot je is doorgedrongen. En dat was precies waarop het aankwam op Rosj Hasjana. Niet alleen woorden van de gebeden uitspreken, niet alleen prachtige gedachten horen over hoe tot inkeer te komen, onder de indruk te zijn van een mooie toespraak of een ontroerende melodie. De Bijbelse Rosj Hasjana oproep om jezelf en met jezelf ook je omgeving te verbeteren, moet landen, binnenkomen en zichtbaar resultaat opleveren.  

Meer dan vorige jaren is er op Rosj Hasjana aan G’d gesmeekt om sjalom. Sjalom in Israël, sjalom buiten Israël, sjalom op universiteiten, sjalom voor ieder schepsel op onze nogal gecompliceerde aardbol, sjalom ook in jezelf, rust… rust… kunnen nuanceren…geen kuddegedrag!

 

Dagboek van de Opperrabbijn 21 september 2025,

We zijn drukdoende om ons voor te bereiden voor de Jamiem Noraïm, de Hoge Feestdagen. Morgenavond begint Rosj Hasjana. Ondertussen stond in Den Haag e.e.a. op z’n kop vanwege anarchie. Ik herhaal maar weer even: het begint met antizionisme, gaat sluipend over in antisemitisme, vervolgens ontstaat een polarisatie en dan wordt het einddoel bereik: anarchisme! Alles mag en alles kan. Respect voor andersdenkenden bestaat niet meer, politie wordt voor rotte aap uitgemaakt en uiteraard zijn Israël en de Joden de schuld…

Zojuist ben ik teruggekomen van de onthulling van twee grafzerken op de Joodse begraafplaats te Zutphen. Het was een goede bijeenkomst. Ik heb op de sjofar geblazen, de overledenen beschreven en benadrukt hoezeer zij beiden, de heer en mevr. Senator, zich jarenlang geheel belangeloos hebben ingezet voor de Joodse Gemeenschap, intern en ook naar buiten toe. Een geweldige prestatie, zeker als we hun geboortedata op de zerken zagen: eind 1930. Dus beiden bewust de oorlog meegemaakt. En dan ondanks alles verder gaan en jezelf inzetten om dat wat gepoogd werd uit te roeien, weer enigszins te laten overleven.

Ik deel met u, trouwe dagboeklezers, mijn herderlijk schrijven en wens u een sjana towa oemetoeka, een goed en zoet jaar, een jaar van sjalom, echte vrede!

Van de eerste klank tot de laatste dans…

Op de eerste Elloel (precies een maand voor Rosj Hasjana) vindt de aftrap plaats voor de periode van de Hoge Feestdagen met het blazen op de sjofar. Onwillekeurig zullen we dit jaar bij dat eerste inspirerende geschal van de ramshoorn, ook het gekerm van 7 oktober 2023 horen en het pijnlijke zwijgen van de wereld. De beruchte 7 oktober was toen, op de Joodse kalender, de dag dat het Slotfeest werd gevierd, het einde van de periode van Hoge Feestdagen. Die afsluiting was voor velen in Israël een abrupt en gruwelijk einde en voor de gijzelaars het begin van een onbeschrijfelijk en onacceptabel lijden.

En toch vieren we de Hoge Feestdagen, dit jaar, vorig jaar en in de toekomst en smeken de Eeuwige, wiens wegen vaak ondoorgrondelijk zijn, om sjalom te brengen voor Israël en voor alle volkeren van Zijn aarde, ook voor hen die ons het bestaansrecht willen ontnemen.

Natuurlijk is het goed om de media te volgen, geïnformeerd te blijven, alertheid te betrachten, weten wie onze belagers zijn. Maar de vraag is wel hoe diep die informatie mijn dagelijks leven beïnvloedt. Zie ik nu achter iedere boom een antisemiet? Neem ik ieder negatief en bedreigend bericht voor waarheid aan? Bepaalt het nieuws mijn dagelijks denken, doen en laten? Beheersen de media mij omdat ik de media niet kan beheersen? Zijn sociale media mijn nieuwe afgoden geworden en is er voor de Eeuwige, de G’d van Israël, geen plaats meer in een door angst beheerst leven?

De Hoge Feestdagen fluiten en blazen ons terug, als we onverhoopt, maar begrijpelijk, even verdwaald waren, geobsedeerd door zorgen en angsten.

De klank van de sjofar roept op om wakker te worden, niet te blijven dromen, de werkelijkheid onder ogen te zien, maar tegelijkertijd niet te verdrinken in een realiteit die we uiteindelijk niet in eigen hand hebben.

Het is fijn dat zeer velen juist door het weelderig bloeiende antisemitisme uit hun pogingen om te assimileren ontwaken en de weg naar hun roots, hun Joodse identiteit, herstellen.

Maar zo’n herstel als gevolg van een gevaarlijke en bedreigende entourage, is wankel, heeft behoefte aan een goede fundering. En dat is de periode van de Jamiem Noraïm, de Hoge Feestdagen of beter vertaald: de Ontzagwekkende Dagen. Dagen die ontzag opwekken voor de diepere betekenis van ons zijn hier op aarde.

‘Als je maar gelukkig bent’, hoor ik regelmatig zeggen. Geluk is het waarom het zou moeten draaien. Maar is die benadering juist? Is geluk de essentie van ons bestaan?

De ontzag-wekkende dagen hebben als hoofddoel het kweken van respect, onderdanigheid, ontzag. Als ontzag ontbreekt ontstaat er chaos.

Het huidige antisemitisme is slechts een opstapje naar een veel groter gevaar: polarisatie. En van polarisatie komt anarchisme en, zoals er in de Pirkee Awoth keihard wordt gewaarschuwd: anarchisme leidt ertoe dat mensen elkaar levend verslinden. Mocht u daaraan twijfelen: kijk om u heen en zie…

En dus moeten we eerst op Rosj Hasjana wakker worden, ieder als individu, onze tekortkomingen op Jom Kippoer onder ogen durven zien om vervolgens ons kwetsbaar op te stellen door publiekelijk in een fragiel loofhutje te gaan wonen zonder een beschermend dak en dus volledig afhankelijk van wat er over ons zal neerdalen.

En als we dat alles fysiek en geestelijk hebben doorlopen zetten we de sociale media, kranten en vooral bewust misleidende televisiebeelden aan de kant en dansen vanuit een spirituele eenheid op de laatste dag van Soekot, het Slotfeest, met de Thora stevig in onze armen geklemd een jaar van Sjalom tegemoet.

Am Jisraeel Chaj, het Joodse volk leeft en overleeft!

לשנה טובה ומתוקה בגו”ר

Binyomin Jacobs

 

Dagboek van de Opperrabbijn 17 september 2025

We zijn nog steeds aan het bijkomen van “ons vijftig jaar rabbijn feestje” zondag jl. Het was me min of meer opgedrongen en buiten mij om geregeld, want hoewel ikzelf pro-feestjes ben, zie ik liever een feestje om iets of iemand anders. Wat was er zo geslaagd, vroeg ik mezelf af en na enig nadenken was mijn conclusie: de eenheid, in een sjoel, met een Joods koor en de diversiteit van de aanwezigen. Maar binnen die diversiteit, de onderliggende en voelbare verbondenheid: Am Jisraeel Chaj. En ik bedoel dan niet alleen onze Joodse verbondenheid, maar ook de verbondenheid met de niet-Joodse aanwezigen die ons als het ware omringden met hun steun in moeizame tijden. Want dat de tijden moeizaam zijn, behoeft weinig betoog. Het anti-Israël geluid wordt met de dag luider en luider en de steun naar ons Joden zwakker en zwakker, ook in ons vredig ogende polderlandje. Ja, er wordt door de overheid gewaakt over mijn persoonlijke veiligheid, zoals inmiddels wel bekend is, en de wijze waarop dat geschiedt is meer dan warm, maar dat extra beveiliging nodig is bij Joodse bijeenkomsten, bij sjoeldiensten, bij privé feestjes…was toch vijftig jaar geleden onvoorstelbaar.

Ik ben aan het bijkomen. Maar ook aan het nadenken wie er heel bewust niet-aanwezig waren. En dan moet ik helaas constateren dat ik van sommigen totaal niets heb vernomen. Waarom niet? Ik vermoed, met een stellige zekerheid, dat in hun optiek hun aanwezigheid een vertaalslag zou kunnen krijgen dat ze niet genoeg pro-Palestina zijn en al helemaal onvoldoende anti-Israël. Tegen hen zou ik willen zeggen: mijn feestje ging over vijftig jaar rabbijn in Nederland, van Nederland en voor Nederland. Ik ben geen geïmporteerde rabbijn, maar een ras-Nederlandse Joodse geestelijk leider wiens voorouders al eeuwenlang in Nederland volledig geïntegreerd waren. Ik denk aan Mozes Uri Halevi (1544-1626), de eerste opperrabbijn van de Portugees Joodse Gemeente, aan Dr. Aletta Jacobs (1854-1929) de eerste vrouwelijke arts, feministe en pacifiste en zo kan ik nog een aantal namen noemen. Maar, zoals mijn schoonvader ons steeds voorhield, het is niet belangrijk van wie je afstamt, maar essentieel is wie je zelf bent. (Maar hoewel ik mijn schoonvader zeer hoog in het Joodse vaandel had en gewoonlijk naar hem luisterde, kon ik het toch even niet nalaten om een mannelijke en een vrouwelijke Jacobs te vermelden!)

Maar nu: terug naar de vaak moeizame realiteit! Een oud-leerlinge van mij, inmiddels ruim de middelbare leeftijd gepasseerd, verloor een dezer dagen op tragische wijze haar dochter. Waarom ik dat hier memoreer is vanwege de wijze waarop ze zich omringd wist door familie, vrienden en de Joodse gemeente waartoe zij behoort, weer die onderlinge verbondenheid. Maar los hiervan was de wijze waarop ze omging met de bijna ondraagbare situatie, voorbeeldig.

Voorbeeldig was ook vandaag de bijeenkomst in Lienden. Vier Stolpersteine werden geplaatst voor Ellie Frank, haar vader, haar moeder en haar pleegzusje

Ellie Frank werd geboren in december1937 te Lienden als dochter van Hartog Salomon Frank en Jacoba van Dijk. Vader en moeder hadden een manufacturenwinkel in de Dorpsstraat van Lienden. Het runnen van de winkel eiste veel tijd van de ouders van Ellie, daarom werden zij en haar pleegzusje vaak verzorgd door het dienstmeisje Judith van de Berg. Tussen Judith en Ellie ontstond een hechte band. De familie Frank was het enige Joodse gezin in het kleine dorp Lienden en iedere bewoner wist dus dat ze Joods waren. Burgemeester Kamp kreeg in augustus 1942 bericht van het arbeidsbureau in Tiel dat hij de namen van alle Joodse inwoners van zijn gemeente door moest geven. Hartog Frank zag nog maar een uitweg en dat was onderduiken. De familie besloot om onder te duiken bij een boerenfamilie in  Kesteren. De Kesterse boer vond het echter te riskant om een jong meisje te verbergen. Zij zou zowel de familie Frank als de boer zelf kunnen verraden. Ellie werd op de avond voordat de familie onderdook ondergebracht bij het dienstmeisje Judith van de Berg. Het nieuws dat Ellie bij Judith verbleef verspreidde zich snel door het dorp. Vervolgens contacteerde burgemeester Kamp de Sicherheitsdienst om advies in te winnen over wat te doen met het Joodse meisje in zijn gemeente. Dat leidde ertoe dat burgemeester Kamp persoonlijk met een van zijn agenten Ellie kwam ophalen om haar aan de moffen over te dragen. Zes weken later werd Ellie in Auschwitz vergast.

Waarschijnlijk, beste lezer van mijn dagboek, heeft u nog nooit gehoord van Lienden en nog waarschijnlijker is het dat Ellie Frank voor u een onbekende is. U kunt zich dan ook voorstellen dat de Telegraaf aan deze onthulling geen aandacht gaat besteden, het is namelijk te klein, te lokaal en dus te onbelangrijk! En toch was ik vandaag in Lienden om het gezelschap toe te spreken, te danken voor de aandacht die ze geven aan Ellie en om voor de minuut stilte op de sjofar te blazen. De sjofar die uitroept: word wakker! De aanwezigen werden wakker, begrepen dat wat toen gebeurde morgen weer kan geschieden en accepteerden hun nieuwe baan als ambassadeur van Israël voor het Jodendom en tegen terrorisme.

Bij mijn feestje waren ook burgemeesters aanwezig, geweldig! Maar er waren er ook die er niet waren, maar er juist hadden moeten zijn. Zijn zij afwezig omdat ze, gelijk burgemeester Kamp, reeds op voorhand de makkelijkste weg willen bewandelen en ervan doordrongen zijn dat Befehl ist Befehl? Meedoen met de meute en dus pro-Palestine en anti-Joods? Wat doen de burgemeesters vandaag en morgen met het opkomend antisemitisme? Of zien zij dat niet en zien wij het verkeerd?

 

En ondertussen kijk ik naar tickets om op een en dezelfde dag (of een dag later) naar Cyprus te vliegen om van Joden die Oekraïne hebben verlaten een veilige opvang hebben gekregen op Cyprus, hun Jood-zijn te achterhalen. Zijn ze echt of fake?

En o ja, ik ontmoette vandaag een lid van een Gemeenteraad. Een van de wethouders, van niet Nederlandse afkomst, zet de Gemeenteraad onder druk om stappen te ondernemen tegen Israël. Zijn anti-Joodse opstelling heeft ertoe geleid dat een inwoner met een Joodse achternaam, is gaan verhuizen om de confrontatie te ontgaan. Anno 2025, tachtig jaar na de bevrijding. En wat vindt u van deze reactie die ik net voordat ik dit dagboek afrond in mijn inbox heb aangetroffen: U hebt mij vanmiddag in Lienden met uw woorden weer bagage en moed meegegeven om als tachtig-plusser door te gaan als pleiter voor Israël en voor het Joodse volk. Daarvoor zeer veel dank!

Maandagavond begint Rosj Hasjana en dus voor u allen:

Lesjana towa oemetoeka, een goed en zoet jaar, een jaar van sjalom.

Vrede voor alle bewoners van onze gecompliceerde aarde!

 

 

 

 

 

Beste dagboekeniers,

We zijn net thuis van ‘mijn feestje’ in de sjoel va Arnhem. Ik ben redelijk moe en daarom, met uw goedvinden, spijbel ik dit dagboek door gewoon mijn toespraak als dagboek te gebruiken. En dus nu:

Dagboek 14 september 2025

Vijftig jarig ambtsjubileum, vijftig jaar heel veel mooie momenten en ook vijftig jaar minder gezellige confrontaties, vijftig jaar rabbijn.

Maar wat is een rabbijn? Net nadat ik vijftig jaar geleden in Amersfoort mijn functie had aanvaard, heeft een goede vriend mij op het hart gedrukt: Binyomin, maak je borst maar nat, want een rabbijn die ze niet willen ontslaan, is geen echte rabbijn. En een rabbijn die zich laat ontslaan is een sukkel. En hoewel mijn gevoel van eigenwaarde niet bepaald erg groot is, moet ik toegeven dat ik ondertussen wel tot de conclusie ben gekomen dat ik, ondanks verwoede pogingen, geen sukkel ben. Vandaar nu dit jubileum.

Maar het is natuurlijk niet alleen mijn jubileum, het is van ons, van Blouma en mij samen. Nu is het gebruikelijk bij dit soort jubilea dat de man zijn vrouw uitgebreid publiekelijk bedankt maar ik wil hiermee wachten tot ons 75-jarig jubileum, het is nu nog wat te vroeg, maar vandaag wil ik wel onze verhouding toelichten.

Dat we heel veel samendoen en samen aanwezig zijn, is voor ieder die ons kent zichtbaar en hoef ik dan ook niet te vermelden. Maar hoe we samen zijn, zal voor de meesten onbekend zijn en die unieke samenwerking wil ik hier met een voorbeeld illustreren.

Mijn toespraak, die ik nu tot u richt, heb ik voorbereid en staat voor mij op papier. Dat zal voor velen van u een verrassing of een verademing zijn, want gewoonlijk spreek ik uit het hoofd en weet ik meestal niet aan het begin van de toespraak wat ik ga zeggen en waarmee en wanneer ik ga eindigen. Ik heb wat gedachten in mijn hoofd en begin gewoon te spreken. Dat heeft tot gevolg dat mijn toespraak spontaan is en spontaan overkomt en, zoals ik vaak te horen krijg, uit het hart afkomstig.  

Nadeel is echter dat door spontaniteit en de beperkte voorbereiding ik soms in herhalingen verval, en dat vindt mijn Blouma niet respectvol naar de toehoorders. Omdat Blouma vaak erbij is, maar niet altijd, zal het zijn opgevallen dat als Blouma niet aanwezig is, ik de spontaniteit laat spreken, en als ze er wel is, ik braaf en volgzaam mijn toespraak voor me op de lessenaar heb liggen… zoals nu.

Samengevat: we vullen elkaar aan en is het dus ons ambtsjubileum.

 

Toen we begonnen in 1975 waren er nog 12 ressorten, ieder ressort had zijn eigen bestuur en binnen het ressort een totaal van 28 gemeenten die ieder ook weer hun eigen dagelijkse bestuurders en raden hadden. En dat alles onder de eindverantwoordelijkheid van de Centrale Commissie van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, bestaande uit 23 leden, en de Permanente Commissie, het dagelijks bestuur. Ik ben er dan ook van overtuigd dat hoewel mijn rabbinale gebied qua ledental bescheiden is, er mondiaal weinig rabbijnen zijn die met zoveel bestuurders door één deur mochten gaan.

Aan meningsverschillen geen gebrek, maar uiteindelijk was er bijna altijd sprake van wederzijds respect, (ook als ik heel sporadisch mijn zin niet kreeg!) en kan ik niet anders dan dank uitspreken aan al die bestuurders die mij hebben gesteund en met wie ik jarenlang, sommige van hen zelfs decennialang, heb mogen samenwerken.

Dank ook aan alle niet-Joodse en Joodse vrijwillige chauffeurs, mijn onbezoldigde secretaresse Joke, mijn belangrijkste leermeesters A. Salomons jr, leerling van de legendarische rabbijn de Hond, rabbijn Ies Vorst en zijn rebbetzin Dobbe, en natuurlijk mijn lieve en zorgzame ouders.

Opperrabbijn Berlinger, mijn eerbiedwaardige voorganger, kende het spoorboekje uit zijn hoofd en stond dag en nacht voor iedereen klaar. Tot zijn overlijden in 1985 mocht ik met en naast hem mij inzetten voor Joods Nederland, met hulp van lokale functionarissen, die ik, zonder namen te noemen, wil danken voor de vruchtbare samenwerking.

Inmiddels heeft ons Opperrabbinaat de ontstane personele leegte, ontstaan o.a. door de pensionering van rabbijn Evers met wie ik bijna 40 jaar heb mogen samenwerken, opgevuld in overleg met de besturen van Resort Mediene en Resort Nederland Midden, van wie het bestuurlijke gebied ons Rabbinale terrein vormt.

Dagelijks worden we geconfronteerd met antisemitisme, dat we niet eens meer opkomend kunnen noemen. Het antisemitisme is gemeengoed geworden. Joods Nederland is bezorgd. Velen voelen zich juist nu meer Joods en zoeken de Joodse gemeenschap op. Anderen, maar die zie ik niet, verwijderen zich juist door alle anti-Israël berichtgeving en duiken onder in de veilig ogende assimilatie.

Hoe stel ik me hierin op? Roep ik op tot het verlaten van Nederland en adviseer ik Israël? Kijk ik weg en denk ik dat het allemaal wel zal overwaaien om paniek te voorkomen? 

Het antwoord hierop werd al eeuwen geleden gegeven door Maimonides. Op Rosj Hasjana, en ook al deze hele Joodse maand voorafgaand aan Joods Nieuwjaar, blazen we op de sjofar, de ramshoorn.  Maimonides geeft aan dat er geen rationale reden zit achter deze mitswa, dit gebod, en we blazen dus uitsluitend omdat dat nou eenmaal moet. En dan continueert Maimonides en vertelt dat er wel degelijk een reden achter zit: word wakker, kom tot inkeer! En dus rijst de vraag: zit er nu wel of geen logica achter de sjofar? En het antwoord luidt: ja, er zit wel en er zit geen logica achter de doordringende sjofarklanken.

En dat wel en niet moet de basis zijn van het omgaan met het leven. Acceptatie, ook als we het niet kunnen vatten. Maar niet achteroverleunen en het maar op z’n beloop laten. Antisemitisme moet ons niet verbazen, het is van alle tijden en onuitroeibaar. Het is een gegeven.

Maar toch: we zullen ertegen moeten strijden, investeren in educatie aan de ons omringende samenleving, waar mogelijk het gesprek aangaan: Frappez toujours!

 

En wat geldt voor antisemitisme, geldt voor iedere tegenslag in het leven:

Accepteren: ja, aanvaarden: neen!

 

En terwijl we de klanken van de sjofar tot ons laten doordringen, smeken we de Eeuwige voor een sjana towa oemetoeka, een goed en zoet jaar, een jaar van sjalom, intense en alomvattende vrede, voor ieder van ons en voor alle volkeren van onze complexe aardbol.

 

Het Joodse volk leeft en overleeft, ook in Europa en zelfs in Nederland:

Am Jisraeel Chaj!

 

En toen blies ik op de sjofar.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 10 sept. 2025

De Alter Rebbe, de stichter van het Chabad Chassidisme, de stroming binnen het Jodendom waartoe ik mezelf reken, was de vaste wekelijkse Baäl Koree, de persoon die uit de Thora voorleest. Toen hij op de sjabbat dat parsha tawo (Deuteronomium 27) werd gelezen, zoals aanstaande sjabbat, niet in Lyozna was, hoorde zijn zoon, toen nog geen bar mitswa, de Thora-lezing dus van een ander. Zijn angst voor de vervloekingen (vermanende passages) bezorgde hem zoveel verdriet dat de Alter Rebbe op Jom Kippoer twijfelde of zijn zoon wel zou kunnen vasten. Toen het jongetje werd gevraagd: “Hoor je deze parsha, deze vervloekingen, dan niet elk jaar?”, antwoordde hij: “als mijn vader dit voorleest, hoor ik geen vervloekingen.”  Met andere woorden: zelfs in het meest dramatische is het soms mogelijk iets positiefs te zien.

Toevallig kwam bovenstaande gedachte mij onder ogen net nadat ik met een tragedie werd geconfronteerd. Een dramatisch overlijden van een jonge vrouw van nog geen veertig jaar, geheel onverwacht. En dagelijks staan onze kranten vol met moorden, ongelukken en morgen mag ik weer mijn jaarlijkse toespraak houden tijdens de herdenking van de Twentse Razzia (13-14 september 1941) in de synagoge van Enschede. In de synagoge en niet, zoals gebruikelijk, vóór de mooiste sjoel van Nederland, waar het razzia-monument staat. De reden: de plechtigheid ter nagedachtenis aan de razzia waarbij jonge Joodse mannen werden opgepakt en vermoord, “ligt politiek gevoelig vanwege Gaza!?”

Maandag was er een bijzondere bijeenkomst. Dertig (bijna allemaal) nieuwe medewerkers van de ambassade van Israël kwamen een bezoek brengen aan het Israël Producten Centrum in Nijkerk. En dus werden Blouma en ik verwacht daarbij aanwezig te zijn. Waarom ‘werden wij verwacht’ aanwezig te zijn? Wij zijn als het ware de stempel die Christenen voor Israël koosjer verklaart.

Er waren twee gigantische taarten geïmporteerd uit Antwerpen met daarop een welkom aan het nieuwe (en oude) ambassadepersoneel. Interessant te mogen constateren dat na afloop van het min of meer officiële programma, de medewerkers niet waren weg te slaan uit de IPC-winkel waar ze koosjere boodschappen insloegen en verbaasd waren over de variëteit aan Israëlische wijnen. Kennelijk hadden ze dat in Israël nog nooit gezien!

Momenteel zit ik zo’n beetje non-stop achter telefoon en computer om telefoontjes aan te nemen en e-mails te lezen. Mijn toespraak voor zondag, mijn feestje, heb ik inmiddels uitgeschreven en ik ontvang nu al als een soort prelude lieve e-mails, papieren brieven (die bestaan dus kennelijk nog) en telefoontjes.

Leest u even mee:

Beste rabbijn Jacobs,

Las in het NIW over uw 50-jarig jubileum. Van harte mazzeltov met deze mijlpaal. Het was niet altijd makkelijk, maar het is een hele prestatie om zo goed te kunnen laveren en iedereen te vriend te houden. Ook uw vrouw was en is nog altijd een grote steun voor u. Ik kan mij uw 25-jarig jubileum nog herinneren. Ik zou zeggen op naar de 75!

 

Geachte opperrabbijn Jacobs,

Via diverse bronnen bereikte ons het bericht van uw 50-jarig ambtsjubileum. Anneke en ik wensen u mazzeltov voor u en de uwen. Onze eerste kennismaking was in 1990 bij de opening van de synagoge in Bourtange. Daarna tientallen jaren Chanoeka in Bourtange.  We hebben ook andere zaken samen gedaan, zoals onthullingen van de monumenten in Loppersum en Ter Apel. Meerdere keren herdenkingen. In de Corona periode volgde ik bij u het Lernen online.

We voelen ons verbonden met de Joodse gemeenschap en hebben grote moeite met de huidige antisemitische samenleving. We wensen U toe dat u samen met uw vrouw nog vele jaren in goede gezondheid uw werk kunt voortzetten.

Willem Fokkens.

 

Bijzonder zo’n e-mail van de heer Fokkens. Hij was de ambassadeur van ons Opperrabbinaat en van het NIK in de noordelijke provincies voor de Joodse begraafplaatsen, monumenten en subsidies. Minder dan een jaar geleden heeft hij zijn positie overgedragen aan een jongere generatie. Ja, we hadden en hebben ook nog steeds vele vrienden binnen de niet-Joodse samenleving, laten we dat niet vergeten.

Ik begon met een anekdote over de negatieve vervloekingen, waarover aanstaande sjabbat in alle synagogen ter wereld wordt gelezen. Het negatieve waar je kennelijk ook iets positiefs in kunt horen. Het leven is relatief, maar soms erg hard en onbegrijpelijk. Hoe kijk ik daar tegenaan? Hoe gaan we om met narigheid? Met onbegrijpelijke misère en eigenlijk onaanvaardbaar pijn en verdriet. Terwijl ik mijn dagboek achter in de auto aan het schrijven ben, is Blouma bij een moeder wiens dochter geheel onverwacht op dramatische wijze is overleden. Onacceptabel, niet te vatten. En toch is ook dit een deel van het grillige aardse bestaan. Waarom? Waarom? Dat zoontje dat nog niet bar-mitswa was hoorde in de vervloekingen aanvankelijk geen vervloeking. Maar ik zou niet weten hoe in dit sterfgeval iets positiefs te zien of te horen.

We zijn bijna weer thuis. In de bijzaal van de kerk in Jaarsveld was een bijeenkomst ter gelegenheid van de uitgave van deel II van “Onthullende preken”. Preken die de lokale predikant Ds. Bogerd in boekvorm heeft uitgegeven en die de Megillat Esther uitleggen aan de hand van de Joodse Traditie. Omdat ik het eerste deel aangeboden had gekregen, werd ik ook gevraagd om deel II als eerste in ontvangst te komen nemen. Had ik niets anders te doen, vraagt u zich wellicht af. Neen, ik had niets beters te doen. Jaarsveld staat als één man achter Israël, en dat moeten we koesteren. En daarom was ik iets meer dan een uur in Jaarsveld, heb het boek in ontvangst genomen en ben ook nog voorzien van een soort fruitmand zonder fruit, maar met een veelheid aan zuivere vruchtensappen.

Ik ga dit dagboek naar mijn assistente versturen die mogelijke taalfouten en/of verschrijvingen eruit gaat halen. Morgen is er weer een dag. Eerst Enschede voor de Herdenking Razzia Twente. Daarna een overleg met de Oorlogsgraven Stichting en met Joods Begrafeniswezen en dan naar Nieuwspoort in Den Haag voor de receptie ter gelegenheid van Rosj Hasjana aangeboden door het CJO, Centraal Joods Overleg.

Maar voor nu: we zijn bijna thuis, even iets eten en dan naar bed. Want hoewel ik een top-slechte-slaper ben, heb ik die eerste 3 uur slaap wel echt nodig.

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 7 sept. 2025

Donderdag hebben we acht uur gevaren, van Harwich naar Hoek van Holland. Vanwege de bar-mitswa van onze kleinzoon waren we namelijk in Londen. Een geweldig feest en ook fantastisch om even weg te zijn. Maar ja, wat betekent vandaag de dag ‘even weg’ als de e-mails en whatsapps gewoon doorgaan en maar weinigen weten dat je ‘even weg’ bent! Omdat het op de boot nogal rustig was, had de ober in de lounge weinig te doen en dus benaderde hij mij voor een praatje. Hij is veertig jaar, heeft twee dochtertjes, een van zeven en een van negen jaar. Als hij op zee zit zorgt zijn echtgenote voor de kinderen. So far so good. Niets bijzonders. Maar: de beste man komt uit de Filipijnen, werkt zes maanden achter elkaar, heeft dan twee maanden vrij om met zijn vrouw en kinderen te kunnen zijn, en dan weer zes maanden op zee. Af en toe, gedurende die zes maanden, gaat hij voor een paar uurtjes aan land! Zijn betaling is ver onder de Europese maat, maar voor hem is het in verhouding tot de Filipijnen een hoge salariëring. Al bijna twaalf jaar is hij zo in dienst. Hij is tevreden met zijn baan, maar wellicht waren in de tijden van de slavernij er ook slaven die dankbaar hun lot aanvaardden. Het ver-weg-slaven-verleden kwam voor mij met die ontmoeting erg dichtbij! Wat zijn wij Nederlanders dan rijk!

Ver-weg was het ook vandaag, zondag. En ik bedoel dan met ver-weg het aantal gespendeerde uren en het aantal afgelegde kilometers. Eerst van mijn huis naar de 350-jarige Snoge in Amsterdam, daarna van het Mr. Visserplein naar de sjoel van Maastricht en vervolgens weer terug naar huis. Antal gespendeerde uren: elf uur en dertig minuten.  Aantal afgelegde kilometers: 428. Omdat ik werd gereden waren de uren en kilometers niet verkwist, maar welbesteed.

Overigens voelden we ons bevoorrecht dat we uitgenodigd waren om de bijzondere bijeenkomst in de jarige Snoge, in aanwezigheid van Zijne Majesteit de Koning, bij te wonen. Zo geweldig goed georganiseerd, een fantastisch programma, op elkaar afgestemde inhoudsvolle toespraken, prachtige en toepasselijke muziek, in één woord: fantastisch! Voeg daar nog aan toe de buitengewoon vriendelijke wijze waarop we werden verwelkomd door een vertegenwoordiging van het bestuur, het historische verhaal van Prof. Dr. Bart Wallet en de enorme catering na afloop… en zo werd het voor ons een onvergetelijk historisch festijn.

En toen, na afloop van het Mr. Visserplein, op naar de sjoel van Maastricht.

Mijn vriend en leermeester Benoit Wesly had enige weken geleden de leeftijd der sterken bereikt, tachtig jaar, en daarom werd hem door de Joodse Gemeente Limburg, door zijn collega Roger van Oordt (honorair consul van Israël) en door zijn vriend (ik dus) een receptie aangeboden. Rabbijn Awremmi Cohen benadrukte in zijn toespraak dat Mozes zijn carrière als leider van het Joodse volk op zijn tachtigste begonnen was. Met andere woorden: Benoit Wesly, deze receptie is absoluut geen eind, maar een begin. Moge de Allerhoogste je nog vele goede, gezonde en productieve jaren schenken met allen die je dierbaar zijn. Zijnde in Maastricht heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt voor een kort rabbinaal overleg over een tweetal hekelige kwesties die weliswaar ook per zoom afgehandeld hadden kunnen worden, maar een lijfelijke aanwezigheid praat toch makkelijker.

In mijn toespraakje prees ik Benoit voor zijn sjofar-opstelling. Maimonides legt uit dat het sjofarblazen op Rosj Hasjana geen rationele reden heeft. We blazen omdat de Thora dat gebiedt. En vervolgens geeft diezelfde Maimonides wel een reden: Word wakker, kom tot inkeer. Anders uitgedrukt: aanvaard, maar leun niet achterover. En dat is Benoit Wesly uit en te na! Nemen zoals het is, maar nooit berusten. En dus heeft hij na de oorlog de Joodse Gemeente die niet meer was, desondanks nieuw leven ingeblazen.

Beste Benoit,

Namens het VBV (Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers) de stichting die dus de belangen behartigt van holocaust overlevenden, wil ik je complimenteren voor al het werk dat je jarenlang en onvermoeibaar hebt verricht voor ons allen, voor onze Nederlandse Joodse gemeenschap en voor Israël. 

Van opperrabbijn Jacobs had ik al jaren geleden gehoord dat in het hartje van jouw Maastricht voor de deur van jouw kantoor de Israëlische vlag trots en fier wappert.

Daar was en is moed voor nodig, niet alleen sinds de moordpartij van 7 oktober 2023.

Al veel eerder steeg het aantal antisemitische incidenten in Nederland schrikbarend, zoals je zelf schreef in Jonet, dat uit onderzoek was gebleken dat zelfs in jouw Limburg het antisemitisme een terugkerend fenomeen is.

Maar desondanks heb jij je Joodse identiteit en je liefde voor Israël nooit onder stoelen of banken willen steken.

De laatste tijd staan onze media bol over Israël en wordt Israël van alles en nog wat verweten, waaronder een systematisch gebrek aan menselijke en dus aan Joodse waarden. Door de Israëlische vlag tros te laten wapperen, geef je een signaal af dat Israël zo intens nodig heeft.

Blijf doen wat je altijd deed, blijf jezelf en blijf gezond. Tot 120.

Flory Neter

 

Aan mij was verzocht om bovenstaande epistel als onderdeel van mijn toespraak voor te lezen. En aldus geschiedde.

Dagboek van de Opperrabbijn 31 augustus 2025

“O Nederland let op uw saeck”

 “Soms bekruipt mij het gevoel dat de geschiedenis van de jaren ’30 zich gaat herhalen en vraag ik me af of het klopt dat ik in 2025 leef”, liet een van mijn trouwe lezers mij weten en hij voegde daaraan toe dat een oude dichter (Valerius) ruim 400 jaar geleden schreef: “O Nederland let op uw saeck”. Hoewel ik dit een beetje te pessimistisch vind klinken, want uiteindelijk mag in ons kikkerlandje ieder zichzelf blijven en heerst er vrijheid van godsdienst, toch hoor ik om me heen steeds vaker de zorgelijke vraag hoelang die vrijheid van godsdienst, jezelf mogen zijn, een vanzelfsprekendheid zal blijven en vind ik de woorden van Valerius “O Nederland let op uw saeck” helaas meer dan actueel.

De bemoedigende reacties die de Joodse gemeenschap bereiken zijn talrijk en vanaf dit dagboek wil ik alle schrijvers laten weten dat die woorden van steun bij ons, Joodse Nederlanders, landen en veel betekenen in deze toch moeizame tijden. Maar pas op, want het is niet uitsluitend een donkere tijd voor de Joden en voor Israël, maar de anarchie die steeds zichtbaarder in ons Nederland begint te (over)heersen, raakt de totale populatie. Wij Joden zijn slechts de bekende en vaak geciteerde kanarie in de kolenmijn!

Aan de oever van een meer genieten toeristen van het prachtige weer, de schitterende natuur en de bijna heilige stilte. Plotseling weerklinkt een gegil. Een klein meisje wordt belaagd door een onverwacht opgedoken alligator. Een jongeman ziet het gebeuren, gooit zijn biertje aan de kant, springt op uit zijn ligstoel, rent op het meisje af, grijpt haar vast en redt haar het leven. De verbouwereerde alligator verdween in het moeras en vanuit de zonnende menigte weerklonk een luid applaus. Haar ouders wisten niet hoe ze de onbekende jongeman moesten bedanken die zijn leven had geriskeerd om hun dochtertje van een gewisse dood te redden. Binnen een mum van tijd was een journalist (had van de NOS kunnen zijn!) aanwezig die de heldendaad van de Britse jongeman wilde beschrijven. De held kwam echter niet uit Engeland, maar bleek een Israëlische toerist die notabene in de IDF had gediend. De kop die het artikel kreeg luidde dan ook: Israëliër misgunt onschuldige alligator zijn maaltijd. Dit was tot voor kort nog een grapje, maar lijkt nu de keiharde realiteit. Ook het grapje wie is er schuldig de lantaarnpaal of de Jood? Hoezo lantaarnpaal, behoort sinds 7 oktober niet meer tot de wereld van Max Tailleur.

Israël is het Heilige Land, maar dat impliceert niet dat dus alles en iedereen in Israël per definitie ook heilig en verheven is. Maar als we Israël, met al zijn gebreken en tekortkomingen, vergelijken met de Israël omringende landen, dan is er sprake van een onmeetbaar moraliteitsverschil. En noem me in ons land één synagoge van waaruit moslims worden nagescholden, toon mij één Joods Nederlands gezin waarin aan de kinderen wordt voorgehouden dat de Imam hun ogen wil uitsteken om die aan Arabische kindertjes te geven die niet goed kunnen zien.

Wat was mijn generatie van na de oorlog naïef door te denken dat antisemitisme historie is en niet meer van deze tijd.

Toen mij jaren geleden werd gevraagd wat ik dacht van de oproep van Netanyahu aan de Franse Joden om Europa te verlaten en aliya te maken naar Israël, luidde mijn reactie dat we G.Z.D. één land hebben waar we altijd welkom zijn. Voor mijn ouders waren alle grenzen gesloten, potdicht. Maar of ik wel of niet Nederland verlaat, is aan mijzelf en laat ik niet door angst bepalen.

Ik ben weer eens onderweg, maar nu gewoon privé. Een bar mitswa in Engeland van onze kleinzoon. Ik prefereer om zo’n familiebezoek met auto en boot te doen, omdat ik dan in Engeland meer bewegingsvrijheid heb. Over twee dagen zijn we weer terug op vaderlandse bodem.

Ondertussen gaat mijn rabbinale 24/6 baantje gewoon door en erger ik me aan een collega die in zijn enthousiasme de Joodse gemeenschap in gevaar heeft gebracht.

Wie is Joods, is een vraag die juist na 7 oktober steeds vaker actueel is. Een gemotiveerde rabbijn of bestuurder ziet uiteraard graag zijn gemeente groeien en neigt ertoe om met de beste bedoelingen een potentieel nieuw lid snel welkom te heten zonder goed te hebben gecontroleerd of laten controleren of de nieuw aangewaaide inderdaad is wie hij zegt te zijn. En dus verschijnt er op een internationale Joodse website een foto van een jongeman die Tefillien, gebedsriemen, draagt met als ondertiteling dat deze uit Iran afkomstige jongeman voor het eerst in zijn leven Tefillien heeft gelegd en zich helemaal Joods voelt. Zijn identiteit was echter al eerder nagetrokken en het was aantoonbaar dat zijn verhaal niet klopte. Waarom deze figuur zich voor Jood wil uitgeven, konden we niet natrekken en is ook niet relevant. Maar een foto met gebedsriemen op een internationale Joodse website zou ertoe kunnen leiden dat zo’n figuur als een paard van Troje in Israël, in een Joodse gemeente of een zionistische studentenvereniging wordt binnengelaten.

In een van mijn gemeenten hebben voorzitter en mijn persoontje een jongeman op sjabbat expliciet de toegang geweigerd tot de synagoge. Hij had zich donderdag aangemeld om de sjabbat-dienst bij te wonen. Zijn e-mailadres was vreemd, zijn achternaam liet hij onvermeld en een ID weigerde hij, ondanks herhaalde verzoeken, te mailen. Detective-Jacobs wist uit het buitenland toch nog zijn identiteitsbewijs op te sporen, heeft kunnen vaststellen dat hij elders in Europa meerdere keren te gast was geweest bij een (te) gastvrije rabbijn, hetgeen hij opvoerde als bewijs van zijn Jood-zijn. De rabbijn had echter zijn identiteit niet nagetrokken, was uitgegaan van zijn blauwe ogen en het woord ‘leugen’ kwam in zijn rabbinale vocabulaire niet voor.

En ondertussen bereiden we ons voor op Rosj Hasjana, horen deze maand dagelijks de sjofar, zien misschien de toekomst voor Joods-Nederland ietwat somber in, maar zijn vastbesloten om voor angst niet te zwichten en weten dat Am Jisraeel Chaj, Israël leeft en overleeft, ook in moeizame tijden waarin het belangrijk is om de woorden van Valerius ter harte te nemen: “O Nederland let op uw saeck”.

Dagboek van de Opperrabbijn 27 augustus 2025

De Sidra van aanstaande sjabbat begint met de opdracht om “rechters en ordehandhavers aan te stellen bij al uw poorten”. Als ik het nieuws volg, om me heen kijk en zie hoe onze samenleving wordt bedreigd door anarchie, dan kan ik niet anders zeggen dan dat deze oude Joodse Thora opdracht oud moge zijn, maar verre van verouderd. Nadat we jarenlang werden opgevoed met de gedachte dat abortus goed is, dat euthanasie een zegen is, dat de mens zelf kan gaan bepalen wanneer in zijn optiek het leven voltooid is, worden we nu dagelijks geconfronteerd met moord en doodslag, gewoon bij ons om de hoek. En wat is de grote gemene deler tussen dit alles: het ontbreken van respect voor het leven.

Natuurlijk is niet alles zwart-wit. Als het ongeboren kind het leven van de moeder bedreigt en er gekozen moet worden tussen het leven van de moeder en het ongeboren kind, gaat halagisch bezien het leven van de moeder voor. En hoewel actieve euthanasie te allen tijde verboden is, is het nodeloos rekken van lijden zonder enige kans op genezing, ook niet zomaar geoorloofd. Over de vraag of een leven voltooid is, kan alleen Boven worden beslist, niet door aardse schepselen die niet verder kunnen kijken dan dit driedimensionale aardse bestaan.

In een van onze Nederlandse dagbladen zag ik een foto van een sluipschutter uit het Oekraïense leger. Hij had een wereldrecord verbroken. In één schot had hij twee Russische soldaten weten te doden. Zij stonden op meer dan vier kilometer van de schutter verwijderd en waren geheel niet met gevechtshandelingen bezig. De sluipschutter werd als een held neergezet. Sic! Denk aan de ouders, kinderen, echtgenotes van de twee gedode soldaten die hoogstwaarschijnlijk met tegenzin in het leger waren gedwongen. Als een Russische tank ontploft juichen we, als een tank van Oekraïne wordt getroffen vult het ons met verdriet en medeleven. De Russen zijn de schurken, de Oekraïners de rechtschapenen. Wat er in Soedan dagelijks gebeurt krijgt nauwelijks tot geen aandacht, de moordpartijen en onderdrukking in Iran moffelen we weg, het lijkt alsof Syrië niet meer bestaat en over de wrede en ongekende moordpartijen en hongersnood bij vele andere brandhaarden zwijgen we in alle talen. De meeste feministische Nederlandse organisaties zijn blind voor de positie van de vrouwen in landen waar de vrouw niet meer is dan een tweedehands gebruiksvoorwerp die verhandeld wordt, uitgebuit en verstoken is van ieder vorm van rechtsbescherming.

Beste dagboekeniers, u verwacht van mij nu een link naar Israël en Gaza, maar die krijgt u nu niet, heb ik even geen zin in. Neen, ik kijk naar onszelf, onze onderlinge verhoudingen, hoe gaan we met elkaar om?

Midden in de nacht werd ik gebeld, ik heb er al over geschreven in mijn vorige dagboek. Hi Rabbi Binyamin – this is Yirmie Elkus, grandson of Benno Elkus. I need your help please. My daughter and her husband family are in Holland and unfortunately, they were attacked by Arabs at a Center Parc – there is an ambulance on the way to them.

 

Het is dus logisch dat ik, vanuit het buitenland waar ik toen verbleef, meteen tot actie overging. En wat gebeurde er daarna? Toen alles tot rust was gekomen? Toen de groep al veilig en wel in Israël terug was, met de twee gewonden tussen hen, na een versjteerde vakantie in Nederland? Via, via kreeg ik een verwijt dat ik me hiermee niet had mogen bemoeien want anderen hadden dit moeten oplossen.

Ziet u het als volgt. Je staat bij een brandje, hebt toevallig een brandblusapparaat in je auto liggen, de brandweer die er is om branden te blussen is helaas die week met vakantie en ik slaag er dan in om die brand te blussen en krijg vervolgens te horen van de brandweer, die nergens te bekennen was: waarom heb jij die brand geblust, dat hadden wij toch moeten doen!

De Thora leert ons aanstaande sjabbat dat we rechters en handhavers bij al onze poorten moeten aanstellen. Onze poorten zijn ook onze ogen, oren en onze monden. Hoe kijken we aan tegen onze medemensen? Wat horen we wel en wat weigeren we te vernemen? Wanneer laten we van ons horen en wanneer begrijpen we dat zwijgen beter en verstandiger is?

De sleutel die op die drie poorten past is: respect!  

Dit is eenvoudig neergeschreven, maar blijkt in de praktijk vaak erg lastig, want dis-respect overheerst zo makkelijk. En daarom is het mogelijk dat een foto van een scherpschutter die in één schot twee medemensen op afstand wist te doden, bij de lezer bewondering afdwingt, want respect voor het leven en respect voor de medemens is helaas al jarenlang tot de zeldzaamheden gaan behoren.

De sjofarklanken die we deze maand horen, roepen daarom doordringend: respecteer!

Maar om dit dagboek niet uitsluitend spiritueel te eindigen, maar ook gewoon praktisch: “zorg dat je rechters en ordehandhavers bij je poorten plaatst”. We houden uiteraard gewoon onze sjoeldiensten en andere bijeenkomsten met een Joods karakter. Ik weiger de mezoeza van mijn deur te halen en loop gewoon met keppeltje in de Nederlandse straat. We laten ons niet assimileren en ons gedrag bepalen door angst. Maar desalniettemin blijft de eenvoudige betekenis bestaan dat we bij onze poorten rechters en handhavers moeten plaatsen. Onze Overheid is momenteel absoluut niet antisemitisch, wat ze ook over Israël en Netanyahu mogen denken. Maar pas toch op. Laat niet zomaar een onbekende een sjoeldienst of bijeenkomst bijwonen, want hoewel velen beïnvloed door 7 oktober hun weg terug naar het Jodendom aan het vinden zijn, proberen ook dubieuze figuren de Joodse gemeenschap te penetreren. Met het aantal Rabbinale Verklaringen dat ik na onderzoek weigerde uit te geven, kan ik een flink aantal dagboeken vullen…

Dagboek van de Opperrabbijn 24 augustus 2025

De maand Elloel is begonnen en dus tot de dag voor Rosj Hasjana wordt er iedere dag, behalve op sjabbat, op de sjofar geblazen. Wordt wakker! Bereid je voor op de Ontzagwekkende dagen, Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar) en Jom Kippoer (Grote Verzoendag). En dus houd ik mezelf een spiegel voor. Hoe gaat het met mij en waar kan ik mezelf verbeteren. Deze maand wordt vergeleken met een periode dat de Koning zich tussen de mensen begeeft. Normaliter is het ingewikkeld en nagenoeg onmogelijk om de koning te benaderen. Om de koning bevindt zich een cordon van beveiligers en adjudanten die een persoonlijk contact moeten voorkomen. Maar er zijn van die perioden dat de koning zich tussen de mensen bevindt en voor iedereen benaderbaar is. En in die periode bevinden we ons deze maand. En dus moeten we van de gelegenheid gebruik maken om Hem te benaderen, onze misstappen te corrigeren en Hem te vragen om ons allen een goed en gezond 5786 te geven, een jaar van echte sjalom, individueel en als mensen, landen en volken van zijn aarde.

Als ik met mezelf begin: ik merk dat het naar-buiten-treden van mij, vanwege het dramatisch groeiende antisemitisme, veel van mijn tijd en gedachten vergt. Is dat juist? Want een dag heeft maar 24 uur en het naar-buiten-treden gaat ten koste van andere activiteiten. Die tijd had ik individuele bezoeken kunnen afleggen of kunnen bellen naar gemeenteleden en natuurlijk ook niet-leden, waarvan ik weet dat een rabbinaal bezoekje gewaardeerd zou worden. Maar ik merk dat de strijd tegen antisemitisme en de public relations die daarmee gemoeid gaat, bij mij veel (te veel?) voorrang heeft gekregen. Maar ja, het vinden van de juiste balans is lastig.

Donderdag jl. ontving ik een whatsapp: “Hi Rabbi Binyomin – I need your help please. My daughter and her husband’s family are in Holland and unfortunately, they were attacked by Arabs in a Centre Parc – there is an ambulance on the way to them. Please help!”

En dus ben ik uren en uren bezig geweest om e.e.a. te regelen. Eerst natuurlijk grondig nagegaan of het verhaal klopt, want helaas ben ik vrij recentelijk geconfronteerd met, ik zal me netjes uitdrukken, een halve waarheid. Breed uitgemeten stond er in de media hoe een Joods-Israëlisch gezin te lijden kreeg van antisemitisme. Geen van beide partners waren uit Israël afkomstig en ze waren beiden zo joods als de poes van mijn buren…en die is echt niet Joods. Waarom ze zich dan als Joden voordeden is me inmiddels bekend maar niet voor mijn dagboek.

Maar het incident in het Centre Parc klopte helaas wel en dus moest er actie worden ondernomen, telefoontjes gepleegd en media, die inmiddels door derden waren geïnformeerd, te woord worden gestaan. Overigens had de familie gesmeekt om het buiten de media te houden. “Thanks very much for your help – I really appreciate it. So sorry that we all need to deal with terrible things like this.”

 Zo’n reactie geeft mij een goed gevoel, maar voor dat goede gevoel behoor ik het niet te doen.  Bovendien hebben uiteindelijk vanuit de Joodse Gemeenschap meerderen zich geweldig ingezet in dezen en hoewel ik misschien wel de eerste was, was ik uiteindelijk echt niet de enige. Een speciale vermelding betreft de burgemeester van Eindhoven, Jeroen Dijsselbloem, die ik in het holst van de nacht heb gebeld en die zich meteen heeft ingezet. Vanaf dit dagboek: dank Eindhovens burgervader!

Ik ontving een uitgebreide en tekstueel erg goed afgewogen e-mail van een vroeger vriendje van mij. Wij waren boezemvriendjes, trokken altijd samen op, op de kleuterschool, op de lagere school en nog een klein beetje op het lyceum. En toen verloren we elkaar uit het oog. Maar toen ik jaren geleden ergens een overlijdensadvertentie van zijn moeder zag, heb ik hem opgespoord en is het contact heropend, hoewel… We hebben elkaar de laatste jaren twee keer ontmoet en af en toe hebben we whatsapp-contact. Over de situatie in Israël verschillen we totaal van mening en hierover ging zijn e-mail. Te lang om helemaal met u te delen, maar u de inhoud helemaal te onthouden, wilde ik ook weer niet, en daarom met instemming van mijn vriendje:

Beste Binyomin,
Laat ik vooropstellen dat ik je niet mail om je te kwetsen of je in verlegenheid te brengen, zeker niet, daar ben je me te dierbaar voor; eigenlijk is het laatste precies de reden dat ik vandaag dan toch maar naar de pen grijp. Wij leven in twee verschillende werelden, maar dat doen we vanuit een gedeelde jeugd en een gedeelde geschiedenis, en vooral met respect voor elkaars keuzes en omstandigheden. Ik ben in feite opgelucht dat je naar mij informeerde, want je moest eens weten hoe lang ik al worstel met het voornemen je te schrijven. Dit is geen overdrijving, zowel wat betreft de tijdspanne als de ernst en de last van mijn worsteling. Nu doe ik het dan toch, helaas in mijn stijl: soms te lang, te breedsprakig, te veel herhaling. Maar uit m’n hart. Ik heb je na de Hamas terreuraanslag van 7 oktober 2023 (op 14 december 2023) al uitgebreid geschreven. En dat deed ik op 9 augustus 2024 nog eens dunnetjes over en ik appte je er daarna ook weleens over. Je hebt nooit inhoudelijk op mij gereageerd, niet meer dan dat ‘twee mensen met elkaar van mening kunnen verschillen’.

Je weet dus dat ik geen Palestina-, of erger, Hamas fan ben, of Israël hater, stel je voor. Ik sta ‘aan de goede kant’. Maar hoe verschrikkelijk is het dat mijn vroege voorspellingen vrijwel één op één zijn uitgekomen. Nooit had ik zó graag ongelijk willen krijgen. Toch, dat mijn voorspelling over de komende rampspoed uiteindelijk in gruwelijkheid nog overtroffen zou worden had ik niet kunnen bevroeden. Ik schreef je destijds dat door Netanyahu’s toespraak direct na de Hamas aanslag Israël binnen een uur alle goodwill in de wereld verspeelde, en dat is de afgelopen jaren voor Israël op een publicitaire, economische, militaire, humanitaire en politieke catastrofe uitgelopen. Israël is een pariastaat geworden, een joods Syrië, Rusland, Iran, Noord-Korea of iets dergelijks. Een gezellig rijtje.  
Bij onze eerste ontmoeting vertelde je me dat de niet-joodse buitenwereld al gauw een beroep op jou doet als er commentaar nodig is over een ‘joods onderwerp’, omdat jij gewild of ongewild toch wel het gezicht van joods Nederland bent. Hoe vaak heb ik jou niet gezien bij een of andere ‘joodse’ plechtigheid. Hoe vaak ben je niet geïnterviewd als er weer een antisemitisch incident was of een monument onthuld werd? Wat zou ik trots zijn als jij op televisie verscheen met een vlammend protest tegen de Netanyahu kliek. We praten na tachtig jaar nog altijd over de moed van mensen als Cleveringa, kardinaal De Jong, Titus Brandsma, de gebroeders Van Hall. En die spraken en handelden met gevaar voor eigen leven.
Spreek Binyomin, schreeuw het van mijn part van de daken, kom publiekelijk op tegen onrecht, ook als dat veroorzaakt wordt door ons Israël!

Beste trouwe lezer van mijn dagboeken. Mijn vriendje en ik verschillen duidelijk van mening, hoewel ik altijd, keer op keer, als ik een bede neerschrijf, de Allerhoogste smeek voor sjalom, voor alle volkeren van Zijn aarde en niet uitsluitend voor Israël en/of voor Joden.

Hoewel zwaar ingekort heb ik toch een deel van de e-mail met u gedeeld, om te tonen hoe mensen met elkaar om dienen te gaan, in gesprek moeten blijven, ook als er sprake is van een bijna chronisch meningsverschil. We gaan elkaar weer ontmoeten, naar elkaar heel goed luisteren, elkaar proberen te begrijpen en vooral: wederzijds respect tonen en de vriendschap blijven koesteren.

RSS
Follow by Email